25232 |
droog blijven |
overblijven:
euvərblievə (Q101p Valkenburg),
t blijft over]:
⁄t blief euver (Q101p Valkenburg),
⁄t helt euver (Q101p Valkenburg)
|
droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25128 |
droog weer |
droog:
drèuig (Q101p Valkenburg),
drêûch (Q101p Valkenburg)
|
droog [DC 45 (1970)], [RND]
III-4-4
|
19656 |
droogdoek, theedoek |
droogdoek:
druègdook (Q101p Valkenburg),
droogdoek
druègdook (Q101p Valkenburg),
schotelsplag:
sjotelsplak (Q101p Valkenburg),
spoeldoek:
speuldoak (Q101p Valkenburg)
|
de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)]
III-2-1
|
34228 |
droogrek |
kruikenrek:
krūkǝręk (Q101p Valkenburg),
rek:
rɛk (Q101p Valkenburg),
tobbenrek:
tǫbǝręk (Q101p Valkenburg)
|
Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.]
I-11
|
20554 |
drop |
houtkoek:
komt maar zelden voor
houtkook (Q101p Valkenburg),
krissie:
krissie (Q101p Valkenburg),
kristesap:
kristəsááp (Q101p Valkenburg),
hoort men meestal in plaats van houtkook
kristesaap (Q101p Valkenburg),
lakrits:
lakritz (Q101p Valkenburg),
hoort men meestal in plaats van houtkook
lariks (Q101p Valkenburg),
ingedikt sap van zoethoutwortel
lakritz (Q101p Valkenburg)
|
drop || drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] || ingedikt sap van zoethoutwortel
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
krissiesap:
krissiesááp (Q101p Valkenburg),
krissiewater:
krissiewater (Q101p Valkenburg),
kristesap:
kristesaap (Q101p Valkenburg)
|
drop bereid uit kalissenhout || Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
druilerig (weer):
druulerig wèr (Q101p Valkenburg),
kwakkeltig weer:
kweggeltig wêr (Q101p Valkenburg),
monketig (weer):
monketig (wèèr) (Q101p Valkenburg),
nat (weer):
eine nate zomer (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg),
naat (Q101p Valkenburg, ...
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
regenachtig (weer):
regənechtigh (Q101p Valkenburg),
waterkoud (weer):
watərkowt (Q101p Valkenburg)
|
druilerig || druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || wak weer [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)]
III-4-4
|
25131 |
druipen van de regen |
druppen:
hê drop van de rêge (Q101p Valkenburg),
hê dröpde van de rêge (Q101p Valkenburg),
zijpen:
hê zeep van de rêge (Q101p Valkenburg),
hê ziep van de rêge (Q101p Valkenburg),
ziepe (Q101p Valkenburg)
|
droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
droevetròs (Q101p Valkenburg)
|
druiventros [SGV (1914)]
I-7
|
17941 |
druk heen en weer lopen |
rondredderen:
rondriddere (Q101p Valkenburg),
rondvegen:
rondvèège (Q101p Valkenburg)
|
lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|