19292 |
treiteren |
faradien:
jumand farijïen (Q166p Vechmaal),
plagen:
jumand plaogen (Q166p Vechmaal),
treiteren:
jumand treteren (Q166p Vechmaal)
|
Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
33955 |
trekhaken, -ogen |
ogen:
˙ǫu̯gǝ (Q166p Vechmaal)
|
IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12]
I-10
|
22743 |
trekharmonica |
harmonica:
amonika (Q166p Vechmaal),
monica:
monica (Q166p Vechmaal)
|
Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)] || Hoe noemt men in uw dialect de trekharmonica of accordeon? Het gaat om de meest gebruikte benaming, niet om grappige namen. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
22861 |
trommeltje |
trommeltje:
truməlkə (Q166p Vechmaal)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
33542 |
tuinkervel |
kelver:
keͅləvər (Q166p Vechmaal)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
boomkweker:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
bømkwɛi̯kər (Q166p Vechmaal)
|
[RND 08]
I-7
|
32958 |
tweede klaveroogst |
tweede snede:
tjǫdǝ snęi̯ (Q166p Vechmaal)
|
In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c]
I-3
|
20427 |
tweeling |
kweeling:
k,ōleŋ (Q166p Vechmaal),
kjaoléng (Q166p Vechmaal)
|
tweeling [ZND 08 (1925)], [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
33998 |
twijg |
roede:
rui̯ (Q166p Vechmaal),
wis:
wī.s (Q166p Vechmaal)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
33597 |
ui, ajuin |
un:
y(3)̄.n (Q166p Vechmaal)
|
ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|