e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vechmaal

Overzicht

Gevonden: 1244
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eten (ww.) eten: ĭĕ-itə (Vechmaal) eten [RND] III-2-3
evenaar, tweespanszwenghout balans: blã.ns (Vechmaal), warsschei: jā.sšęi̯ (Vechmaal) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
familie familie: famīēlə (Vechmaal, ... ), famĭĕl’a (Vechmaal) familie [ZND 11 (1925)] || verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)] III-2-2
fiets velo: de twie velos kruisse mekander (Vechmaal), vélo (Vechmaal) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || fiets [ZND 44 (1946)] III-3-1
filter in de melkzeef zijgdoek: zęi̯x˱duk (Vechmaal) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flank flank: flā.ŋk (Vechmaal) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
fluisteren fezelen: Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.  fissele (Vechmaal) fluisteren [ZND 30 (1939)] III-3-1
fokmerrie kweekpaard: kwikpi̯ā.t (Vechmaal), veulensmerre: vø̄.lǝsmęrǝ (Vechmaal) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug baggenzoog: bágǝzou̯.x (Vechmaal), kweekzoog: kwēksou̯.x (Vechmaal) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fopspeen fots: foets (Vechmaal) fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)] III-2-2