20405 |
jeugd, jongelieden |
jonge mensen:
jóng ménsə (Q166p Vechmaal)
|
jongelieden; grote (opgeschoten) jongens en meisjes [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jŏĕng (Q166p Vechmaal)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jŏĕng (Q166p Vechmaal)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
21914 |
jong dat pas kan vliegen |
pieper:
peipərs (Q166p Vechmaal)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
stoppelen:
stòpələ (Q166p Vechmaal)
|
Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
jøŋ (Q166p Vechmaal)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bák (Q166p Vechmaal),
baggen (mv.):
bage (Q166p Vechmaal)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q166p Vechmaal)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
jŏĕng (Q166p Vechmaal, ...
Q166p Vechmaal),
jóng (Q166p Vechmaal),
lange:
langə (Q166p Vechmaal),
lange lummel:
langə lömməl (Q166p Vechmaal)
|
grote (opgeschoten) jongen [ZND 11 (1925)] || jongen [ZND 11 (1925)] || jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
33341 |
jongste knecht, manusje van alles |
klooier:
klooier (Q166p Vechmaal)
|
Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.]
I-6
|