e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepels van de huifkar huifrepen: hufręi̯pǝ (Velden), karbeugels: karbø̄gǝls (Velden) Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99] I-13
hoest hoest: hòs (Velden) hoest [SGV (1914)] III-1-2
hoesten hoesten: hosten (Velden) hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] III-1-2
hoeveelheid hooi die men opsteekt flok: slǫk (Velden), gaffel: gafǝl (Velden), riek: rēǝk (Velden) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hommel hommel: hòmmel (Velden, ... ), ideosyncr.  hoomel (Velden) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
homp brood homp: hoomp (Velden) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
homp, brok, klont klot: klōēt (Velden) kluit [SGV (1914)] III-4-4
hond hond: hònk (Velden), hônd (Velden) hond [SGV (1914)] III-2-1
hondenhok hondshok: honshok (Velden) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
honger hebben honger hebben: honger hubbe (Velden) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3