id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
34133 | loeien van de koe in het algemeen | beuken: bø̜̄kǝ (Velden), bākǝn (Velden) | [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11 |
34137 | loeien van de koe van pijn | beuken: bø̜̄kǝ (Velden) | [N 3A, 5e] I-11 |
17721 | loeren | loeren: loere (Velden) | kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1 |
23311 | lof | lof: ət luf (Velden) | het lof [RND] III-3-3 |
17688 | long | long: lòng (Velden), lònge (Velden), lóng (Velden) | long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1 |
25289 | lood, maat van 10 gram | lood: lôêd (Velden) | de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4 |
24846 | loof | blader: blaar (Velden), Veldens dialekt blaar (Velden), loof: louf (Velden) | bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3 |
33250 | loof van de bieten afplukken | afbladen: āfblāi̯ǝ (Velden), bladen: blāi̯ǝ (Velden) | Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5 |
30797 | looi | looi: luǝj (Velden) | Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10 |
30795 | looien | looien: luǝjǝ (Velden) | Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10 |