32716 |
beginvoor, -voren |
aanslag:
ānslāx (L268p Velden)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20434 |
begrafenismaal |
begrafenismaal:
begravenismaal (L268p Velden),
koffiedrinken:
koffiedrinken (L268p Velden),
koffietafel:
koffietafel (L268p Velden)
|
Benaming voor de maaltijd/het drankje dat nà de begrafenis werd gebruikt [VC 30 (1964)] || Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
18798 |
begrip, besef |
belul:
belēūl (L268p Velden)
|
besef (hij heeft er geen ~ van) [SGV (1914)]
III-1-4
|
22669 |
beiaard |
carillon (fr.):
kaarieon (L268p Velden),
klokkenspel:
klokkespeul (L268p Velden)
|
Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24301 |
bek |
muil:
ideosyncr.
moel (L268p Velden)
|
Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21684 |
bekostigen? |
bekostigen:
beköstigen (L268p Velden),
det kaän ik neet beköstigen (L268p Velden)
|
Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21357 |
bekvechten |
muilvechten:
mōēlvechte (L268p Velden)
|
redetwisten [SGV (1914)]
III-3-1
|
25075 |
belangrijk, van belang |
voornaam:
vuul we͂rd (L268p Velden)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasting:
belasting (L268p Velden)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
belastingbiljet:
belastingbiljet (L268p Velden)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|