e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
metalen scheplepel voerschotel: vōrsxotǝl (Velden) Lepel van metaal om varkensvoer mee op te scheppen. [N 18, 132; monogr.] I-12
metalen tongetjes memmen: męmǝ(n) (Velden) De onregelmatigheden aan de snijkant van de zeis, uitstulpingen in de vorm van metalen tongetjes of lipjes, die kunnen ontstaan bij ondeskundig haren. Het lemma bevat meervouden en enkelvouden. [N 18, 90; monogr.] I-3
metselaar metselaar: mętsǝlę ̝r (Velden) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metselen metselen: mɛtsǝlǝ (Velden) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
metworst metworst: metwors(t) (Velden), metwòrs (Velden), van doorregen vlees  metwors (Velden) metworst [N 06 (1960)] || metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)] III-2-3
miauwen miauwen: ideosyncr.  miauwe (Velden), miauwen (Velden) Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)] III-2-1
middag (s middags) middag: klemtoon: "m\\¯dáách  mədáách (Velden) middag [RND] III-4-4
middagdutje middagslaapje: middagslöpke (Velden), middagslöpke (den oore e middagslöpke halde den oore (Velden) middagdutje [SGV (1914)] || middagdutje [een ~ doen] [SGV (1914)] III-1-2
middagmaal eten: ète (Velden), middageten: middaagète (Velden) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3
middendeel van het paard middenhand: medǝhaŋk (Velden) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9