e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
natte sneeuw natte sneeuw: naate snie (Velden) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
nauw, eng eng: ing (Velden, ... ), smal: smaal (Velden) klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)] || nauw [SGV (1914)] III-4-4
nauwgezet; nauwgezet persoon kerkenwerk: kérkəwérk (Velden), puntelijk: puntələk (Velden), secuur: səkŭŭr (Velden) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
navel buiknagel: boeəknāəgəl (Velden), navel: navəl (Velden) navel [DC 02 (1932)] III-1-1
neef neef: neif (Velden), neen  naef (Velden), nèèf (Velden) neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] III-2-2
neet, luizenei neet: nēēt (Velden) neet [SGV (1914)] III-4-2
negenoog negenoger: negenuiger (Velden) negenoog, bloedzweer [SGV (1914)] III-1-2
nemen, pakken nemen: neme (Velden), pakken: pakke (Velden) nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)] III-1-2
nerf van de weide groes: grōs (Velden), zode: zōi̯ (Velden) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
nerf van een blad nerven: Veldens dialekt  nerven (Velden) De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)] III-4-3