26051 |
berrie |
berries:
bø̜ris (L268p Velden),
kaarbalkjes:
kaarbalkjes (L268p Velden),
karboom:
(mv)
kāǝrbym (L268p Velden)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] || Het uit twee balkjes bestaande toestel op de steenkuip waarop of waartussen het kaar rust. Zie ook afb. 82. [N O, 19h; A 42A, 38; Vds 147; Jan 154; Coe 135; Grof 156; N D, 33 add.]
I-13, II-3
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
beschummeldbro͂et (langger) (L268p Velden)
|
beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20540 |
beschimmelen |
schimmelen:
schummele(n) (L268p Velden)
|
Hoe noemt U: Werken van het brood, zodat het schimmelt (spinnen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20416 |
beschuit met muisjes |
beschuit met muisjes:
Syst. WBD
beschuut met muuskes (L268p Velden, ...
L268p Velden),
beschuut mit muuskes (L268p Velden, ...
L268p Velden)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|
20711 |
beschuitbol |
beschuitenbol:
Syst. WBD
beschuuteböl (L268p Velden)
|
Beschuitbollen, éénmaal gebakken en niet doorgesneden (bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitpap:
Syst. WBD
beschuutpap (L268p Velden),
melk met beschuit:
Syst. WBD
melk met beschuut (L268p Velden)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (L268p Velden)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
25105 |
bestendig weer |
droge lucht:
druuge loog (L268p Velden),
staand weer:
staond wèèr (L268p Velden),
vast (weer):
vas waer (L268p Velden),
vas wèèr (L268p Velden),
vas wéér (L268p Velden)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
bes:
Veldens dialekt
bes (L268p Velden),
esbeer:
wordt alleen in samenstllingen gebruikt en heet verschillend / [bovenstaande] = aardbei
esbêr (L268p Velden),
lijsterkraal:
wordt alleen in samenstllingen gebruikt en heet verschillend / [bovenstaande] = lijsterbes
liesterskral (L268p Velden),
miemer:
wordt alleen in samenstllingen gebruikt en heet verschillend / [bovenstaande] = aalbes
miemer (L268p Velden),
molber:
wordt alleen in samenstllingen gebruikt en heet verschillend / [bovenstaande] = bosbes
molbêr (L268p Velden),
stekbeer:
wordt alleen in samenstllingen gebruikt en heet verschillend / [bovenstaande] = kruisbes
stêkbêr (L268p Velden)
|
bessen [SGV (1914)] || Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)]
I-7
|
21471 |
betalen |
over de brug komen:
euver de bruk kommen (L268p Velden)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|