22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
onneuzele kienger (L268p Velden),
Onneuzele kinder (L268p Velden),
onnozele kienger (L268p Velden)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22849 |
onpaar |
omp:
òmp (L268p Velden)
|
onpaar [SGV (1914)]
III-3-2
|
20922 |
onrijp |
groen:
Veldens dialekt
greun (L268p Velden)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
grēūn (L268p Velden),
Veldens dialekt
greun (L268p Velden, ...
L268p Velden),
niet rijp:
neet rīēp (L268p Velden),
Veldens dialekt
neet riep (L268p Velden)
|
Een onvolgroeide vrucht (krots, gast). [N 82 (1981)] || Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || onrijp [SGV (1914)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)]
I-7
|
25175 |
onstuimige lucht |
grillige lucht:
grellig (L268p Velden),
wilde lucht:
wilde loch (L268p Velden),
’n wilde lôch (L268p Velden)
|
onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20581 |
ontbijt |
eerste koffie, de -:
ierste koffie (L268p Velden),
koffiedrinken, het -:
koffiedrinken (L268p Velden)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
17706 |
ontlasting hebben |
afgaan:
aafgaon (L268p Velden),
kakken:
kakken (L268p Velden),
schijten:
schiete (L268p Velden)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)]
III-1-1
|
17927 |
onvast ter been (zijn) |
dazelen (ww.):
dazele (L268p Velden)
|
lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33682 |
onvruchtbare grond |
lichte grond:
lichte grond (L268p Velden),
magere grond:
magere grond (L268p Velden)
|
Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.]
I-8
|
34151 |
onvruchtbare koe |
guste koe:
gøstǝ ku (L268p Velden),
kwee:
kwē (L268p Velden)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|