e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pasbrug lichtbalk: lichtbalk (Velden) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
pasgeboren kalf kalfje: [kalfje] (Velden), nuchter kalf: nøxtǝr [kalf] (Velden) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pashamer moker: moker (Velden) De houten of ijzeren hamer waarmee de paswiggen worden vastgezet. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in a) de hamers die specifiek voor het vastzetten van de paswiggen worden gebruikt, en b) hamers die ook bij andere ambachten gangbaar zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛpaswiggenɛ.' [N O, 23m; A 42A, 29; Vds 235] II-3
pasteitje pasteitje: Syst. WBD  pasteitje (Velden) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastoor pastoor (<lat.): pəstuər (Velden) pastoor [RND] III-3-3
pastorie pastorie: pasterie (Velden) pastorie [SGV (1914)] III-3-3
patates frites friet: Syst. WBD  friet (Velden), patatten friet: petatte friet (Velden), Syst. WBD  petattefriet (Velden, ... ) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pater pater (lat.): pa:tər (Velden) pater [RND] III-3-3
patrijs patrijs: patries (Velden) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
paus paus: paus (Velden) paus [SGV (1914)] III-3-3