19333 |
pret, schik |
joeks:
joeks (L268p Velden),
wej höbbe joeks gehad (L268p Velden)
|
[schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)]
III-1-4
|
23326 |
priester |
geestelijke:
geisteluk (L268p Velden)
|
priester [SGV (1914)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prî.zə (L268p Velden)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
22356 |
priktol |
tol:
tōāl (L268p Velden)
|
tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
probere (L268p Velden)
|
proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
processie (L268p Velden)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
proeven:
preuve (L268p Velden, ...
L268p Velden),
preuve(n) (L268p Velden)
|
proeven [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
18221 |
pronken |
prijken:
prieke (L268p Velden),
pronken:
prònke (L268p Velden)
|
prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
aanstoten:
oe lang
aansto͂e͂te(n) (L268p Velden),
klinken:
klinke(n) (L268p Velden)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22310 |
proppenschieter |
knap:
knââp (L268p Velden),
opm. v.d. invuller:
knaap (L268p Velden),
proppenschieter:
proppescheeter (L268p Velden)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|