25083 |
reeks, rij |
rij:
rie (L268p Velden),
rij (L268p Velden),
ps. of toch omspellen volgens Frings: [ri]?
räi (L268p Velden)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [SGV (1914)], [ZND 19A (1936)]
III-4-4
|
32868 |
reepje overschietend gras |
(een) baard laten staan:
bārt lǭtǝ stǭn (L268p Velden),
foetelen:
futǝlǝ (L268p Velden)
|
Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96]
I-3
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
reigen (L268p Velden),
régen (L268p Velden),
Aanvulling op de laatste pagina, na vraag 54: St. Margreet: 3 wèke règen of gaer neet. As de windhuim (= wolken) met t spits in de wind staon, geuf t règen.
règen (L268p Velden)
|
regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25181 |
regenboog |
regenboog:
reigenboug (L268p Velden),
règenbaog (L268p Velden),
régenboög (L268p Velden)
|
regenboog [weerteken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25238 |
regenbuitje |
bijs:
bies (L268p Velden),
biës (L268p Velden),
buitje:
bŭŭjke (L268p Velden)
|
licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
reigenen (L268p Velden),
règene (L268p Velden),
sausen:
sause (L268p Velden),
sausen (L268p Velden),
’t soust (L268p Velden)
|
regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25180 |
regenwolkje |
regenbed:
régenbéd (L268p Velden),
regenwolkje:
règenwōlkske (L268p Velden)
|
regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24308 |
regenworm |
pier:
peer (L268p Velden, ...
L268p Velden),
regenenworm:
reigeneworm (L268p Velden)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)]
III-4-2
|
17904 |
reiken naar |
reiken naar:
reiken (L268p Velden)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
koffer (L268p Velden)
|
koffer [SGV (1914)]
III-3-1
|