e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schelden, schimpen schelden: schelde (Velden, ... ), schimpen: schimpte (Velden) schelden [DC 47 (1972)], [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)] III-1-4
schemeren schemeren: schemere (Velden), als ¯t Nederl.  schemeren (Velden), donker worden.  schemere (Velden) schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] || schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
schemeren van de ogen schemeren: ⁄t scheemert mig vur de oogen (Velden), sterretjes zien vliegen: ik zeen sterkes vliegen (Velden) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schemering, valavond het vallen van de avond: ’t valle v. den aovend (Velden), schemering: schemering (Velden) schemering [SGV (1914)] || schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
schenkel bats: bats (Velden), bout: bout (Velden) schenkel; Hoe noemt U: Het onderste gedeelte van de achterpoot van een rund met het vlees eraan (schinkel, schenkel, bout, schenk, schonk) [N 80 (1980)] III-2-3
scheren scheren: scheire (Velden) scheren [DC 38 (1964)] III-1-3
scherp inhebben (het) scherp inhebben: (de koe heeft) sxɛrp en (Velden), sxɛrp enhøbǝ (Velden) Spijsverteringsstoornis die ontstaat doordat de koeien met het voedsel scherpe voorwerpen als stukjes ijzerdraad, spijkers en spelden opnemen. Wanneer deze scherpe voorwerpen in de netmaag terechtkomen, kan er een ernstige spijsverteringsstoornis ontstaan. De dieren herkauwen niet meer, nemen geen voedsel meer op en hebben een lichte trommelzucht. Omdat de netmaag slechts door het middenrif van het hart en hartenzakje gescheiden is, kunnen scherpe voorwerpen gemakkelijk daar terechtkomen. Ze veroorzaken dan een ernstige etterige ontsteking die kan leiden tot de dood van het dier. Zie ook het lemma ''scherp inhebben (ijzer)'' in wbd I.3, blz. 471-472. [N 3A, 93; A 48A, 53] I-11
scherp, snede snede: snei (Velden) De snijkant van een mes (snee, scherp, waad) [N 79 (1979)] III-2-1
scheukpaal schuurpaal: sxōrpǭl (Velden) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheut kien: kēn (Velden), scheut: sxø̄t (Velden) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5