e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suikerklontje klontje suiker: oo kort  kluntje sooker (Velden) klontje; Hoe noemt U: Een blokje suiker (klontje) [N 80 (1980)] III-2-3
suikeroom suikeroom: sokkeroeme (Velden), sookeroeme (Velden), sòkkeroëme (Velden) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2
suikertante suikertant: sookertant (Velden), sòkkertant (Velden), suikertante: sokkertante (Velden) erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2
suizen van de oren suizen: ⁄t soest in mien oeren (Velden) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1
taaie pannenkoek kletskoek: Syst. WBD  kletskook (Velden), leren thijs: Syst. WBD  lère tiës (Velden) Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)] III-2-3
taart taart: Syst. WBD  taart (Velden, ... ) Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
taats van de kleine spil punt: punt (Velden) Het onderste pinvormige gedeelte van de kleine spil dat bij vast werk in de taatspot draait. Zie ook afb. 62 en de toelichting bij het lemma ɛtaats van het staakijzerɛ.' [N O, 16d; A 42A, 24] II-3
taatspot van de kleine spil potje: potje (Velden) De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21] II-3
tabak snuiven snuiven: werkwoord  snoeven (Velden) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakspruim pruimpje tabak: werkwoord  prümpke tabak (Velden), pruimtabak: pro͂e͂mtabak (Velden) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] || snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3