21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergòjje (L268p Velden)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
vertelsel:
vertelsel (L268p Velden)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21152 |
verharde weg |
verharde weg:
verhaarde wêg (L268p Velden)
|
een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opkoken:
opko͂kke(n) (L268p Velden),
opwarmen:
opwerme(n) (L268p Velden)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21660 |
verhogen |
opslaan:
opgeslagen (L268p Velden),
opslaon (L268p Velden)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
verhoezen (L268p Velden)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaurdaag (L268p Velden),
verjoardāāg (L268p Velden)
|
Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)] || verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrijje (L268p Velden)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verkloare (L268p Velden)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
stief van de kéld (L268p Velden)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|