32748 |
wendstrook aan de lange zijde van een geerakker |
geerstrook:
gīrstrōk (L268p Velden)
|
Als men de geerakker op een bepaalde manier ploegt, ontstaat er behalve langs een van de korte zijden ook langs de lange zijde een wendstrook. Zie verder het vorige lemma. [A 33, 9; div.]
I-1
|
17597 |
wenkbrauw |
wenkbrauw:
winkbrauw (L268p Velden)
|
wenkbrauw [SGV (1914)]
III-1-1
|
19071 |
wensen |
wensen:
winse (L268p Velden)
|
wenschen [SGV (1914)]
III-1-4
|
32633 |
wentelploeg |
wendelploeg:
wɛ ̝ndǝl[ploeg] (L268p Velden),
wentelploeg:
wɛntǝl[ploeg] (L268p Velden)
|
Een wentelploeg is een karploeg met tenminste twee ploeglichamen, die - boven elkaar aan de ploegboom bevestigd - elkaars spiegelbeeld vormen en bij het keren samen met de ploegboom 180° worden gedraaid. Aan de boom van zulk een ploeg zitten gewoonlijk ook twee kouters en twee voorscharen. Vroeger kon de wentelploeg ook een voet- of radploeg zijn. Omdat de ploegboom van een dergelijke ploeg niet in zijn geheel gedraaid kon worden, was het dubbele ploeglichaam draaibaar bevestigd aan het achterstuk van de ploegboom. Dit type wentelploeg heet achterwentelaar of staartwentelaar. Een voet- of radploeg met een ploeglichaam dat onder de ploegboom door gewenteld kan worden, wordt wel onderwentelaar genoemd. [JG 1b + 1b; JG 2a-1, 6 ; JG 2b-4, 1; N 11, 30; N 11A, 71 + 72 + 73; N J, 10 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; monogr.]
I-1
|
20634 |
wentelteefje |
gebakken weg:
Syst. WBD
gebakke wek (L268p Velden)
|
Wentelteefjes (fleweene brood, fluweele brood, verdwene brood, verwèène brood?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21485 |
werk (zn) |
werk:
werk (L268p Velden)
|
werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21484 |
werk (zn.) |
werk:
werk (L268p Velden)
|
werk (zn.): (Ik gebruik de auto niet veel). Ik voel me het lekkerste als ik geregeld naar mijn - loop. [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
18597 |
werkdaagse jas |
`s werkdaagse jas:
ènne twärdègse jas (L268p Velden)
|
werkdagen (mv.) [een jas voor de - ] [SGV (1914)]
III-1-3
|
21486 |
werkdag |
werkdag:
ènne twärdègse jas (L268p Velden)
|
werkdagen (mv.) [een jas voor de - ] [SGV (1914)]
III-3-1
|
19132 |
werken |
werken:
wɛrkə (L268p Velden)
|
werken [RND]
III-3-1
|