e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

Gevonden: 3691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte roodstaart roodstaartje: roedstertje (Velden) zwarte roodstaart (14 rood trilstaartje, man is van voren roetzwart en heeft wittige vleugelvlek; echte gebouwenvogel; broedt daar binnenin; roep driftig [wiet, wiet, tk, tk]; zang hoog vanaf gebouw [bi-bi-kchchchch...bu-bi-bi] [N 09 (1961)] III-4-1
zwavelstok zwegelstek: zweigelstek (Velden) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx zwagel: zwēīgəl (Velden), zwâêgel (Velden), zwègel (Velden), zwavel: zwavəl (Velden) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweep smik: smek (Velden) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweep van de koeherder peits: pęi̯ts (Velden) Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146] I-11
zweet zweet: zweit (Velden) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwemblaas zwemblaas: ideosyncr.  zwimbloas (Velden) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] III-4-2
zwemmen zwemmen: zwemme (Velden), zwumme (Velden), zwömə (Velden) zwemmen [RND], [SGV (1914)] || Zwemmen. [DC 38 (1964)] III-3-2
zwengel van de handmolen staakijzer: stāk˱īzǝr (Velden) De zwengel in de vorm van een booromslag, eventueel voorzien van een houten handvat, waarmee men de bovenste molensteen van de van een maalstoel voorziene handmolen kan laten draaien; ook de zwengel van de eenvoudige handmolen. [N D, 15] II-3
zwengelhandvat handvat: haŋk˲vat (Velden) Een handvat in de vorm van een horizontaal liggend balkje met handgreep waardoorheen de zwengel van de handmolen (in de vorm van een booromslag) loopt. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛzwengel van de handmolenɛ.' [N D, 16] II-3