id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19585 | bot mes | paddenlub: peddelub (Velden) | bot mes; inventarisatie schertsende benamingen (puitevilder, pierelubberke); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
34258 | boter | botter: botǝr (Velden) | Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11 |
20637 | boterham | boterham: Syst. WBD botteram (Velden), bôtram (Velden), bôtteram (Velden) | Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20713 | boterham (kinderwoord) | bam: Syst. WBD bam (Velden, ... ) | Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20716 | boterham met kaas | boterham met kaas: Syst. WBD botteram met kies (Velden), bôtram met kiës (Velden) | Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20715 | boterham met vet | smouteboterham: Syst. WBD smaltebôtram (Velden) | Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20754 | boterham van wit en zwart brood | ronde boterham: Syst. WBD rônde bôtram (Velden) | Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20885 | boterhamworst | schinkenworst: schinkewòrs (Velden) | hamworst /schinken- [N 06 (1960)] III-2-3 |
20553 | boterkussentje | boterbabbelaar: oo kort booterbabbelèr (Velden) | boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3 |
19551 | boterlepel | boterlepel: botterlëïpel (Velden), boterspaan: botterspaon (Velden) | lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |