e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

Gevonden: 3691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een weide scheuren diep bouwen: [diep bouwen] (Velden), schellen: sxęlǝ (Velden), scheuren: sxø̄rǝ (Velden), tweevoren: twiǝvōrǝ (Velden), zwart maken: zwart mãkǝ (Velden) Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.] I-1
een wind laten ene aftrekken: enne aaftrekke (Velden) wind laten [N 10c (1961)] III-1-1
een zandbad nemen kroelen: krūlǝ (Velden), poelen: pulǝ (Velden), vlooien: vlȳi̯ǝ (Velden) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
een ziekte onder de leden hebben een ziekte onder de leden hebben: en ziekte onder de leei hebbe (Velden) ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)] III-1-2
eend eend: ęnt (Velden) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg brabander: brǭbɛndǝr (Velden), hondploeg: hom[ploeg] (Velden), omgaande ploeg: ømgǭndǝ [ploeg] (Velden), omganger: ømgɛŋǝr (Velden) In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.] I-1
eenvoudig eenvoudig: eenvoudig (Velden) eenvoudig [SGV (1914)] III-1-4
eenvoudige of armoedige woning keet: kiet (Velden) Een eenvoudige, kleine, soms armoedige woning van hout, riet, stro of plaggen gebouwd (kot, hut, brak, keet, patiek) [N 79 (1979)] III-2-1
eerlijk eerlijk: ierlijk (Velden) eerlijk: Jullie moeten die snoepjes - delen [DC 39 (1965)] III-1-4
eerste baardharen melkbaard: melkbaard (Velden) baardharen, eerste ~ [muggebeen, duivelshaar] [N 10 (1961)] III-1-1