e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velden

Overzicht

Gevonden: 3691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flikflooien flikflooien: flikfloêëje (Velden) flikflooien [SGV (1914)] III-1-4
flink; flinke persoon flink: flink (Velden) flink: U loopt nog - voor iemand van uw leeftijd [DC 39 (1965)] III-1-4
fluim kliek: WNT: kliek (II), 3): Fluim. Verouderd. [!!]  kleek (Velden), kleeke (Velden) fluim [SGV (1914)] || fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2
fluimen uitspuwen uitsmijten: oetsmieten (Velden) spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)] III-1-2
fluisteren fiespelen: fiespele (Velden), fluisteren: fluustere (Velden) fluisteren [DC 16 (1948)] || lispelen [SGV (1914)] III-3-1
fluweel, velours fluweel: flǝwīǝl (Velden) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fonkelen, flonkeren glanzen: glanze(n) (Velden) levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
fopspeen stopje: stupke (Velden), tutter: tutter (Velden) fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)] III-2-2
forsgebouwde koe stukkige koe: støkegǝ ku (Velden), zware koe: zwǭr ku (Velden) [N 3A, 141a] I-11
framboos framboos: mv: -e  framboese (Velden) [DC 13 (1945)] I-7