| 34407 |
naar de ram brengen |
leiden:
lɛi̯.ǝ (Q091p Veldwezelt),
naar de bok gaan:
no dǝ bǫk xuǝn (Q091p Veldwezelt)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
| 34013 |
naar links |
haar:
hār (Q091p Veldwezelt)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
| 34014 |
naar rechts |
hot:
hot (Q091p Veldwezelt)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
| 25351 |
naasten |
aanslaan:
ǭnslwøn (Q091p Veldwezelt)
|
Als bij controle blijkt dat het gewicht van het te slachten dier niet juist, d.w.z. te laag door de eigenaar is opgegeven bij de belastingdienst, mogen de kommiezen de waarde van het overwicht zelf houden. Volgens de informant van L 321 hangt dit naasten van de te lage prijs af en niet van het gewicht. [N 28, 3]
II-1
|
| 24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
naachtegoal (Q091p Veldwezelt),
vdBerg; omgesp.
nāxtəgōͅl (Q091p Veldwezelt)
|
nachtegaal || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bɛt (Q091p Veldwezelt)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
| 25410 |
nagels verwijderen |
schillen:
šɛlǝ (Q091p Veldwezelt),
tenen uittrekken:
tinǝ utrękǝ (Q091p Veldwezelt)
|
De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.]
II-1
|
| 32986 |
nagewas |
naschaar:
nǭǝšǭr (Q091p Veldwezelt)
|
Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
| 25392 |
nagieten |
beschudden:
bǝšɛdǝ (Q091p Veldwezelt),
spoelen:
spēlǝ (Q091p Veldwezelt)
|
Nadat de haren afgekrabd zijn, wordt het dier met koud water afgespoeld; enerzijds om achtergebleven haren en eventueel vuil te verwijderen, anderzijds om het nascheren gemakkelijker te maken. [N 28, 26]
II-1
|
| 32955 |
nagras, tweede hooioogst |
achtermaad:
ā.tǝrmǭt (Q091p Veldwezelt),
groe(n)maad:
grōmǝt (Q091p Veldwezelt),
nagras:
nāgrōi̯s (Q091p Veldwezelt)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|