17640 |
ruggengraat |
noster:
noster (Q091p Veldwezelt),
strang:
straank (Q091p Veldwezelt)
|
Ruggegraat (ruggestrank, rozenkrans). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17641 |
ruggenwervel |
noster:
noster (Q091p Veldwezelt),
rugstrang:
rèkstraank (Q091p Veldwezelt)
|
Wervel van de ruggegraat (welver). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
33974 |
rugriem |
riem:
rēm (Q091p Veldwezelt)
|
Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69]
I-10
|
17737 |
ruiken |
ruiken:
Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.
i (Q091p Veldwezelt)
|
ruiken
III-1-1
|
22380 |
ruilen (als spel) |
tuisen:
toesje (Q091p Veldwezelt)
|
het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33750 |
ruin |
ruin:
ręi̯n (Q091p Veldwezelt)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
koeken:
p. 9: In sommige gevallen wordt in Oud-Belgisch-Limburg een algemeen Zuidnederlands woord ingevoerd (ten koste van een algemeen Noordnederlands): [b.v.] koeken aas (ruiten aas).
koeken aas (Q091p Veldwezelt)
|
Ruiten: ruiten aas.
III-3-2
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
horzel:
legt eitjes
wuzələ (Q091p Veldwezelt)
|
insect II [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
24349 |
runderhorzellarve |
angel:
a.ŋələ (Q091p Veldwezelt)
|
worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
34022 |
rundvee |
koestal:
kōstal (Q091p Veldwezelt)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|