e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veldwezelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruggengraat noster: noster (Veldwezelt), strang: straank (Veldwezelt) Ruggegraat (ruggestrank, rozenkrans). [N 109 (2001)] III-1-1
ruggenwervel noster: noster (Veldwezelt), rugstrang: rèkstraank (Veldwezelt) Wervel van de ruggegraat (welver). [N 109 (2001)] III-1-1
rugriem riem: rēm (Veldwezelt) Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69] I-10
ruiken ruiken: Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.  i (Veldwezelt) ruiken III-1-1
ruilen (als spel) tuisen: toesje (Veldwezelt) het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden] [N 112 (2006)] III-3-2
ruin ruin: ręi̯n (Veldwezelt) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel koeken: p. 9: In sommige gevallen wordt in Oud-Belgisch-Limburg een algemeen Zuidnederlands woord ingevoerd (ten koste van een algemeen Noordnederlands): [b.v.] koeken aas (ruiten aas).  koeken aas (Veldwezelt) Ruiten: ruiten aas. III-3-2
runderhorzel, horzel horzel: legt eitjes  wuzələ (Veldwezelt) insect II [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve angel: a.ŋələ (Veldwezelt) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee koestal: kōstal (Veldwezelt) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11