33239 |
gele voederwortel |
gele voerwortelen:
gɛ̄l vōrwǫtǝlǝ (Q091p Veldwezelt)
|
Daucus carota L. In de genoemde vragenlijst is gevraagd naar twee variëteiten naast de algemene benaming winterwortel die in het vorige lemma ter sprake kwam. Hier is alleen opgenomen hetgeen afwijkend is van lemma Winterwortel. Lobbericher naar het Rijnlands dorpje Lobberich. [N Q, 6b; monogr.]
I-5
|
22334 |
gelijkspelen |
quitte spelen:
kiet spjèle (Q091p Veldwezelt)
|
quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
23207 |
geloven |
geloven:
gleuve (Q091p Veldwezelt)
|
Geloven. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
19099 |
geluk |
geluk:
gelek (Q091p Veldwezelt)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
chance (fr.) hebben:
dat hij altijd chance heeft (Q091p Veldwezelt),
geluksvogel:
nə geləksvwoggel (Q091p Veldwezelt)
|
Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeinte (Q091p Veldwezelt)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gemeintehoes (Q091p Veldwezelt)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gepencheneerd (Q091p Veldwezelt)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
34057 |
geprimeerde stier |
prijsduur:
prī.s˱dēr (Q091p Veldwezelt)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
19091 |
gerieflijk |
gerieflijk:
oe gerekt uitgesproken
ə gereeflək hoes (Q091p Veldwezelt)
|
Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|