24165 |
grote lijster |
dikke lijster:
dikke liester (Q091p Veldwezelt),
lijster:
vdBerg; omgesp.
lixstər (Q091p Veldwezelt)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dikke tro(o)m (Q091p Veldwezelt),
grote trom:
groete tro(o)m (Q091p Veldwezelt)
|
een grote trom [trombol] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21508 |
grove stem |
grove stem:
⁄n graof stim (Q091p Veldwezelt)
|
grove stem [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
24166 |
grutto |
grutto:
vdBerg; omgesp.
ryto (Q091p Veldwezelt)
|
grutto (41 lange rechte bek en poten; wit in de vleugel; luidruchtig; algemeen in weiland; roep onder de pronkvlucht hoog in de lucht [grrieto, grrieto] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19103 |
guit, schalk |
grappenmaker:
grappemĕker (Q091p Veldwezelt)
|
guit (grappenmaker) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gəllə (Q091p Veldwezelt)
|
gulden [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
23267 |
gulden mis |
gulden mis:
gəllə mès (Q091p Veldwezelt)
|
Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
19075 |
gunnen |
gunnen:
gonnen (Q091p Veldwezelt, ...
Q091p Veldwezelt)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen [ZND 24 (1937)] || Ik zal u ook iets gunnen [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
29733 |
haag |
heg:
hek (Q091p Veldwezelt)
|
Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
24532 |
haagappel |
haagappel:
zie ook ZND01, a-m en u 79, apart ingevoerd
haogappele (Q091p Veldwezelt)
|
haagappel, kleine steenvrucht vd haag- of meidoorn [ZND 24 (1937)]
III-4-3
|