e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veldwezelt

Overzicht

Gevonden: 1746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kolgans kolgans: vdBerg; omgesp.  kolgās (Veldwezelt) kolgans (± 70 witte kol, zwarte borststrepen; vaak tussen andere soorten [N 09 (1961)] III-4-1
kolonel kolonel: kolonel (Veldwezelt) Kolonel. [ZND 36 (1941)] III-3-1
kolven afstropen dorsen: djāsǝ (Veldwezelt) De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22] I-4
komen komen: komə (Veldwezelt) komen [RND] III-1-2
komkommer komkommer: komkommer (Veldwezelt) [ZND 41 (1943)] I-7
konijn konijn: kənī.n (Veldwezelt), pl.  kəneͅin (Veldwezelt) konijn(tje) [Goossens 1b (1960)] III-2-1
koning koning: kjineŋ (Veldwezelt) koning [RND] III-3-1
koningin moer: mōr (Veldwezelt) Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.] II-6
koninginnecel, moerdop moederdop: mǭj.ǝrdop (Veldwezelt) Cel waarin de koningin of moer uitgebroed wordt. Ze lijkt niet op de werkbijcel of darrecel. Binnenin is deze grote cel rond. In één volk kunnen belangrijke verschillen in afmetingen der verscheidene moedercellen bestaan. Hoe groter ze zijn, des te beter kan de koningin of moer, die erin geboren moet worden, zich ontwikkelen. Elke koninginnecel bevat in zich de mogelijkheid van een zwerm. Het aantal moercellen varieert bij de verschillende bijenvolken. [N 63, 13d; S 3; JG 1b; JG 2b-5, 11; Ge 37, 38; monogr.] II-6
kool, algemeen: een krop kool hoofdje: hɛtšə (Veldwezelt), kabots: kebotse (Veldwezelt) [N Q (1966)]krop kool, volwassen koolplant [Goossens 2c (1963)] I-7