e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rand van een hoed rand: raənt (Velm) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
rapen rapen: rǭpǝ (Velm) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rauw rauw: rau vlīs (Velm) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3
ravotten rotsen: roͅtse (Velm) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvèdig (Velm) Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)] III-1-4
reeks, rij rij: rē (Velm) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
regels regels: ręgǝls (Velm), travers: travęjrs (Velm) De horizontale balkjes die tussen de stijlen bevestigd worden. Zie ook afb. 47. De horizontale balk die de hele muurbreedte overspande, werd in Q 97 de 'kettingbalk' ('kęteŋbalǝk') genoemd. De balken werden met behulp van een pen/gat-verbinding aan elkaar bevestigd. De pen noemde men 'kijl' ('kīl'), het aan elkaar bevestigen van de balken 'angen' ('aŋǝ'). Bij de bovengenoemde houtverbinding bedroeg de doorsnede van het gat altijd het derde deel van de totale breedte van de balk. [N 4A, 52b; N 31, 45 add.; monogr.; div.; Vld] II-9
regen (alg.) regen: regen  rēgəl (Velm) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: regenboog  rēgəlboͅux (Velm) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje buitje: buike  bøͅykə (Velm) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4