e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Velm) [N 3A, 125a] I-11
rode kool rode kool: roeie kuul (Velm, ... ), rui kyəl (Velm) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
roep bij verstoppertje spelen het is gedaan: t es gedoën (Velm), kom maar: kom mar (Velm) Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)] III-3-2
roeper oproeper: ps. omgespeld volgens Frings.  dən oprupər (Velm) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roeren roeren: ryrə (Velm) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] III-2-3
roest roesel: rossel (Velm) roest [ZND 06 (1924)] III-4-4
rogge koren: [koren] (Velm) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood korenbrood: konebroed (Velm) roggebrood [ZND 34 (1940)] III-2-3
rok als bovenkledingstuk overrok: øͅvəroͅk (Velm) rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok: algemeen rok: roͅk (Velm), rokje: rökskə (Velm) vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)] III-1-3