e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuurpoort schuurpoort: sxyrpōt (Velm), sxyrpǫǝt (Velm) De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.] I-6
scrotum beurs: bǫs (Velm) Teelzak van de stier. [JG 1a, 1b] I-11
seksen gesekste (zelfst. gebr. volt. deelw.): gǝsɛksēǝdǝ (Velm) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij selderie: seͅldərii̯ (Velm) [Goossens 1b (1960)] I-7
sering lammerstaart: Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022  lammestart (Velm), pieterlammerstaart: peterlemmestet (Velm), -  pieter-lammerstaart (Velm, ... ), Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022  pieterlammestaart (Velm) sering || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)] I-7, III-4-3
sierlijke omslagdoek neusdoek: nøzək (Velm) omslagdoek, sierlijke ~ met franjes, thans nog wel in gebruik als kapstok- of tafelkleedje [draadjesneusdoek, fraanjeldook] [N 23 (1964)] III-1-3
sik bokkenbaard: bokkeboëd (Velm) Een sikje (puntig baardje aan de kin). [ZND 06 (1924)] III-1-1
sikkel zikkel: zikǝl (Velm) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
sinaasappel appelsien: appəlsin (Velm) sinaasappel [ZND 40 (1942)] III-2-3
singel singel: se ̝ŋǝl (Velm) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10