33779 |
wisselen van de tanden |
wisselen:
wesǝlǝ (P174p Velm)
|
Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19]
I-9
|
34143 |
wisselen van tanden |
wisselen:
wøsǝlǝ (P174p Velm)
|
[N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22]
I-11
|
25174 |
wisselvallig weer |
t weer staat te luimen]:
het weer weet niet wat
ət wēr weͅit nə wá (P174p Velm)
|
niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
ster:
stē̜ǝr (P174p Velm)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
34538 |
wit van het ei |
wit:
wet (P174p Velm)
|
[JG 1b, 1c; monogr.]
I-12
|
20654 |
witte kool |
witte kool:
witə kyəl (P174p Velm)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
18633 |
witte muts met een strik onder de kin |
kornet (<fr.):
kərneͅ` (P174p Velm)
|
mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18618 |
witte muts met fijne plooien en een afhangend strookje |
kornet (<fr.):
kərneͅ` (P174p Velm)
|
muts, witte ~ met fijne plooien om het voorhoofd en een afhangend strookje van achteren {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18656 |
witte muts met linten |
kornet (<fr.):
kərneͅ` (P174p Velm)
|
muts, witte ~ met linten {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
30198 |
wolfseinde |
gebroken punt:
gǝbrowkǝ puŋt (P174p Velm)
|
Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.]
II-9
|