e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

Gevonden: 1871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwaden spreiden breken: brēkǝ (Velm) Het uiteengooien van de versgemaaide regels gras. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: gezwaden of gras. [N 14, 97a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
zwadkeerder, beugel boog: bǫu (Velm) De doorgaans metalen beugel, vastgemaakt onderaan de steel van de zeis, die dient om het afgemaaide gras, dat door de rug en de hak van het blad en door de steel wordt meegenomen, te ondersteunen, zodat het links van de maaier in een gezwad komt te liggen. Bij het maaien van gras is een dergelijke beugel niet onontbeerlijk en vaak ook jong of overgenomen van ànder maaiwerk (graan, boekweit, evie). De beugel is meestal een gebogen stuk stevig ijzerdraad, soms ook wel een tak of een gebogen latje. Zie afbeelding 4, nummer A5 en B5. Grotere beugels, die derhalve doorgaans niet voor het maaien van gras, maar voor het maaien van graangewassen met name in de Belgische Kempen werden gebruikt, waren soms voorzien van een lap (vergelijk de opgave drapeau) of een stuk jute, of van haken of tanden; in het laatste geval werden ze wolf genoemd. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat, tenminste oorspronkelijk, ook de kam-benamingen voor de zwadkeerder zijn ontstaan vanwege dergelijke tanden of haken aan de beugel. [N 18, 67f; JG 1a, 1b, 2c, A 14, 3; L 45, 3; monogr.] I-3
zwager schoonbroer: schôêbrŏĕ (Velm, ... ) schoonbroeder [ZND 06 (1924)] || schoonbroer/-broeder [ZND 11 (1925)] III-2-2
zwartbonte koe zwart geplekte: zwat gǝplęktǝ (Velm) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwarte bes zwarte beren: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  zwatte béire (Velm) zwarte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
zwarte bladluis bladluis: bloͅu̯tlās (Velm) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte gebreide dameskous gestrikte vrouwluikous: gəstregdə vrouli koͅəsə (Velm) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte gevederde muts met kinbanden kornet (<fr.): kərneͅ` (Velm) muts, zwarte gevederde ~ met kinbanden, meestal door oudere vrouwen gedragen {afb} [kernet] [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte koe zwarte koe: zwatǝ [koe] (Velm) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wøtkǫp (Velm) [N 3A, 130a] I-11