e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

Gevonden: 1871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huis, woning huis: ās (Velm) huis [ZND 34 (1940)] III-2-1
huisjesslak karakol: karrekol (Velm) slak, huisjesslak [ZND 06 (1924)] III-4-2
huismus, mus mus: məssche mv. (Velm) mus [ZND 43 (1943)] III-4-1
huisweide bleek: bleͅi̯k (Velm), bloͅu̯k (Velm) [Goossens 1b (1960)] I-7
iemand uitschelden verwijten: gemeen  iem verwijte (Velm) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
ijsbaan slibber: slubber (Velm) Een slierbaan (glijbaan op het ijs). [ZND 06 (1924)] III-3-2
ijsmuts wintermuts: wentərmuwəts (Velm) ijsmuts [N 25 (1964)] III-1-3
ijsnagels ijsnagels: ē̜snǭ.gǝls (Velm) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijspegel ijspegel: ijspegels  eͅispeͅigəls (mv.) (Velm) ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: eͅizəl (Velm) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4