23311 |
lof |
lof:
tloͅf (P174p Velm)
|
het lof [RND]
III-3-3
|
31186 |
loodgieter |
loodgieter:
lūt˲gitǝr (P174p Velm)
|
Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.]
II-11
|
21686 |
loon |
pree (<fr.):
ps. omgespeld volgens Frings.
eͅi̯nə gujə preͅi̯ (P174p Velm)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17817 |
lopen |
lopen:
loöpen (P174p Velm),
lūpǝ (P174p Velm)
|
de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boord:
boͅət (P174p Velm)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
ma.ŋšeͅt (P174p Velm)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
voederbak:
vui̯ǝrbak (P174p Velm)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
trog:
trǫx (P174p Velm)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
25217 |
luchtx |
lucht:
locht (P174p Velm, ...
P174p Velm)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
21346 |
lui (lieden) |
mensen:
de minse zen vandoëg allemoël te baöet op ⁄t veld en an⁄t meië (P174p Velm),
minsən (P174p Velm)
|
De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || mensen [RND]
III-3-1
|