e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Velm

Overzicht

Gevonden: 1871
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilkorf voor kalveren muilkorf: mālkørf (Velm) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muiltje insteker: enstēkərs (Velm) muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
mulle grond mulle grond: mølǝ grǫnt (Velm) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntgeld stukken: ps. omgespeld volgens Frings.  ə stəkə (Velm) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muts met pompon kaboutermuts: kaboutərmuwəts (Velm) muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
muts: algemeen muts: muits (Velm), muwəts (Velm) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
mutsaard, houtmijt houtmijt: oͅətmeͅt (Velm), ps. (letterlijk) omgespeld volgens Frings.  i̯oͅu̯ətmeͅi̯t* (Velm) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7
muurplaat plaai: plaj (Velm) Zie kaart. De plank of balk waarmee de buitenmuur aan de bovenzijde wordt afgedekt en waarop het dakgebint rust. Muurplaten worden met behulp van ankers aan de muur bevestigd. Zie ook afb. 49b. Zie voor het woorddeel -worm in het woordtype onderworm ook het lemma 'Gording'. [N 4A, 14g; N 54, 156; monogr.; div.] II-9
muurstijlen stijlen: stęjlǝ (Velm) De verticale balken van het vakwerk. Zie ook afb. 46 en 47. [N 4A, 52a; monogr.] II-9
naaf dom: dǫm (Velm) De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.] I-13