20744 |
appeltaart |
appelentaart:
Syst. WBD
appeletaart (L271p Venlo),
taartenpom:
Syst. WBD
taartepom (L271p Venlo),
taartepòm (L271p Venlo),
Verklw. taartepumke
taartepóm (L271p Venlo),
taartenpoms:
Syst. WBD
taartepóms (L271p Venlo)
|
appeltaart || Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20753 |
appeltaartje |
pommetje:
Syst. WBD
pumke (L271p Venlo),
taartenpommetje:
Syst. WBD
taartepumke (L271p Venlo)
|
Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24119 |
appelvink |
appelvink:
appelvink (L271p Venlo)
|
appelvink (18 grote snavel, kort staartje; grote vogel; zeer schuw; zeldzaam; vreet vruchtenpitten; roep [ptik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22451 |
aprilgrap |
aprilmop:
aprelmop (L271p Venlo)
|
De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32081 |
arabische gom |
schellak:
sxɛllak (L271p Venlo)
|
Witte schellak voor het stoppen van gaatjes. [N 54, 1j; monogr.]
II-12
|
21848 |
arbeid |
krozen:
vgl. Venlo Wb. (pag. 175): kraoze, 1. werken; -2. ploeteren.
kraoze (L271p Venlo),
werk:
werk (L271p Venlo),
wérk (L271p Venlo),
werken:
werke (L271p Venlo)
|
het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
30265 |
architraaf |
chambranle:
šǝbraŋ (L271p Venlo)
|
Zie kaart. Omlijsting van een raam- of deurkozijn, doorgaans in de vorm van een geprofileerde lat. In de eenvoudigste vorm bestaat de architraaf uit een koplat die op het kozijn wordt gespijkerd. Meestal wordt er echter een platstuk aan toegevoegd dat met de koplat een geheel kan uitmaken of ook wel afzonderlijk met een sponning in de koplat wordt gewerkt. Wanneer de architraaf breder is dan het kozijnhout, worden in de muur architraafklossen gemetseld waartegen de architraaf kan worden vastgezet. [N 55, 20; N 55, 145; monogr.]
II-9
|
32068 |
architraafspijker |
steeknagel:
stē̜knāgǝl (L271p Venlo
[(meervoud: stē̜knē̜gǝl)]
)
|
Spijker met verloren kop waarmee de omlijsting van een deur- of raamkozijn wordt vastgezet. Zie ook het lemma ɛarchitraafɛ in wld II.9, pag. 116. Volgens de respondenten uit Stein (Q 15), Bilzen (Q 83) en Mechelen (Q 204a) hadden latnagels nummer 18/14; ze waren dan dus 1.5 duim (3.5 tot 4 cm) lang.' [N 54, 16c]
II-12
|
24937 |
arduin, hardsteen |
graniet:
grániet (L271p Venlo),
harde blauwe steen:
harde blauwe stein (L271p Venlo),
hardsteen:
hardstein (L271p Venlo),
hàrt stein (L271p Venlo),
hàrtstein (L271p Venlo),
natuursteen:
nateurstein (L271p Venlo)
|
hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25272 |
are, maat van 100 m2 |
are:
áárə (L271p Venlo),
roede:
rooj (L271p Venlo)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 100 vierkante meter [are] [N 91 (1982)]
III-4-4
|