22359 |
hoepelen |
repen:
reipe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
reͅipə (L271p Venlo),
/
Reipe (L271p Venlo),
Ik heb dit zelf nooit gedaan en ik durf het woord alleen tegenover oudere sprekers te gebruiken.
reipe (L271p Venlo)
|
?? [SND (2006)] || b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || hoepelen [SGV (1914)], [SND (2006)] || Hoepelen. || Met den hoepel spelen.
III-3-2
|
18319 |
hoepelrok |
repenrok:
reiperok (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
hoepelrok || hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34619 |
hoepels van de huifkar |
repen:
ręi̯pǝ (L271p Venlo)
|
Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99]
I-13
|
18017 |
hoest |
hoest:
hoos (L271p Venlo)
|
hoest [SGV (1914)]
III-1-2
|
18018 |
hoesten |
hoesten:
hooste (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
kuchen:
kuche (L271p Venlo),
kuimen:
kúmme (L271p Venlo)
|
hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge herenschoen:
hoëge hiëreschoon (L271p Venlo),
hoge schoen:
hoeg schoon (L271p Venlo),
hoëgschoon (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
hoge hoed:
hoegen hood (L271p Venlo)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
hoge hoed:
hoegen hood (L271p Venlo)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
23029 |
hoge kaart(en) |
bonken van kaarten (mv.):
Sub bónk, bunk [mv.], bunkske [verkl.], 1. Bonk.
bunk van kaart (L271p Venlo),
kwajong:
Dich hads gen kwaojónge jij had goede speelkaarten.
kwaojóng (L271p Venlo)
|
2. Kaartterm. || 4. Zeer goede/hoge speelkaarten.
III-3-2
|
32445 |
hoge klomp |
hoge klomp:
huǝgǝ [klomp] (L271p Venlo)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|