25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
iesel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
iessel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
ièssel (L271p Venlo)
|
ijzel || ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] || ijzelen [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
iesele (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
iessele (L271p Venlo),
’t ièsselt (L271p Venlo)
|
ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] || ijzelen [N 22 (1963)], [SGV (1914)] || ijzelen, bevriezen van neerslag
III-4-4
|
18870 |
ijzen |
ijzen:
īēzə (L271p Venlo),
schuiveren:
schūvere (L271p Venlo)
|
vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (L271p Venlo),
hooigaffel:
[hooi]gafǝl (L271p Venlo),
hooivork:
[hooi]vǫrǝk (L271p Venlo)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
puthaal:
puthal (L271p Venlo)
|
I-7
|
25371 |
ijzeren pin waarmee men het slachtvee verdooft |
ijzeren pin:
īzǝrǝ pēn (L271p Venlo),
pin:
pen (L271p Venlo)
|
De woordtypen in dit lemma kunnen op verschillende zaken duiden. Men kan ermee bedoelen de ijzeren pin die uit het schietmasker gedreven wordt of de pin die op een hamer waarmee men het dier op de kop slaat, is bevestigd, of de pin van het penapparaat. Dit laatste werktuig is een voorloper van het penschietmasker. Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5b; N 28, 5d; monogr.]
II-1
|
18348 |
ijzertje onder een schoen |
beslag:
beslaag (L271p Venlo),
beslaog (L271p Venlo),
ijzer:
iezers (L271p Venlo),
ijzertje:
iezerke (L271p Venlo)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
25158 |
ijzig |
ijzig:
ièzig (L271p Venlo)
|
ijzig
III-4-4
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
illustrasie (L271p Venlo),
plaatje:
plɛ̄tjə (L271p Venlo),
prentje:
printje (L271p Venlo)
|
een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)] || illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
18935 |
in alle haast |
een-twee-drie:
ein-twië-dreej (L271p Venlo),
hapsnap:
hap snap (L271p Venlo),
snap:
snàp (L271p Venlo)
|
in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)]
III-1-4
|