22858 |
kraaltjes |
kraaltjes:
krɛlkəs (L271p Venlo)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
20146 |
kraamverzorgster |
verpleegster:
verpleegster (L271p Venlo),
zuster:
zuster (L271p Venlo)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
22523 |
kraamvisite |
kraambezoek:
op kraombezeuk (L271p Venlo),
kraamvisite:
kraom visite (L271p Venlo),
kraomfisite (L271p Venlo)
|
Op kraamvisite gaan [met de krommen arm gaan, met de kromme slip gaan, op de suikerbeschuit gaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
bruizer/broezer:
brūzǝr (L271p Venlo)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kraanvogel:
kraanvogel (L271p Venlo),
kroenekraan:
kroeënekraan (L271p Venlo),
kroënekraan (L271p Venlo),
mv.
kroënekrane (L271p Venlo)
|
kraanvogel [SGV (1914)] || kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
afkratsen:
āfkratsǝ (L271p Venlo),
dabben:
dabbe (L271p Venlo),
jeuken:
jeuke (L271p Venlo),
zich jeuke (L271p Venlo),
kratsen:
kratse (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
kratze (L271p Venlo),
zich op de kop kratse (L271p Venlo),
schobben:
schoebe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
schuren:
schoore (L271p Venlo),
schore (L271p Venlo)
|
krabben [SGV (1914)] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] || Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.]
II-1, III-1-2
|
25404 |
krabber |
bel:
bɛl (L271p Venlo),
kratser:
kratsǝr (L271p Venlo)
|
Een meestal kegelvormig metalen werktuig met scherpe onderrand waarmee men de geweekte varkensharen verwijdert. Aan de bovenkant van de krabber bevindt zich een haak waarmee men de na het krabben achtergebleven lange haren uittrekt of de nagels afrukt. Omdat men een krabber vaak zelf maakt of laat maken van restanten van ander, niet meer bruikbaar gereedschap (bv. het blad van een schoffel) komen allerlei vormen voor. Voor het mes waarmee men de geweekte ha-ren en opperhuid van het varken verwijdert zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 6. [N 28, 28a; N 28, 36; monogr.]
II-1
|
28904 |
kragenblok |
kraagblok:
krāxblok (L271p Venlo)
|
Voor het strijken van de kraag gebruikt men het kragenblok. Het kragenblok dient ook voor het inpersen van borststukken, het gladmaken van korte vlakten en het platpersen van kleine naden (Gerritse, pag. 34). De informant van L 417 zegt de kragen op de tafel te strijken. De informant van Q 83 vermeldt dat het heel lang geleden is dat hij een kragenblok heeft zien gebruiken. Er bestaan alleen houten kragenblokken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19e]
II-7
|
20739 |
krakeling |
brezel (du.):
Syst. WBD
britsel (L271p Venlo),
krakeling:
Syst. WBD
krakeling (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18372 |
krakende schoen |
kraakschoen:
kraakschoon (L271p Venlo)
|
schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|