18173 |
barrevoets |
barvoets:
berves (L271p Venlo),
bɛrvəts (L271p Venlo),
(Zie ook afb. p. 101).
berves (L271p Venlo),
op blote voeten:
op bluətə vø:t (L271p Venlo)
|
barrevoets [SGV (1914)] || blootvoets [RND]
III-1-3
|
21781 |
bascule |
bascule:
baskül (L271p Venlo)
|
Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)]
III-3-1
|
20878 |
basterdsuiker |
bruine suiker:
broène sókker (L271p Venlo),
potsuiker:
potsókker (L271p Venlo)
|
bastaardsuiker || basterdsuiker
III-2-3
|
19313 |
bazige vrouw |
canaille:
karnalje (L271p Venlo),
gendarme (fr.):
sjenderm (L271p Venlo),
kanjer:
kànjər (L271p Venlo),
satan:
satan (L271p Venlo),
sodok (?):
sodok (L271p Venlo)
|
bazige vrouw || een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34500 |
bebroed onbevrucht ei |
schier ei:
schier ei (L271p Venlo)
|
[N 19, 54b]
I-12
|
19730 |
bed |
bed:
beͅt (L271p Venlo),
bok:
bok (L271p Venlo),
bult:
Verklw. böltje
bölt (L271p Venlo),
koffer:
Verklw. kufferke
kóffer (L271p Venlo),
mand:
Verklw. mendje
mand (L271p Venlo)
|
\'t bed || bed [RND] || bed (nest)
III-2-1
|
19392 |
beddenhemel |
hemel:
hemel (L271p Venlo)
|
Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19754 |
beddenlaken |
laken:
lākə (L271p Venlo),
Verklw. la(e)kentje
lake (L271p Venlo)
|
laken
III-2-1
|
21551 |
bedekt een onaangenaamheid zeggen |
een steek onder water geven:
ennə steek óndər wáátər géévə (L271p Venlo),
stèèk óndər wáátər (L271p Venlo),
geniepig (bn.):
geniepig (L271p Venlo),
geniepig zijn:
geniepig zien (L271p Venlo),
stiekem pakken:
eemus stiekum pakke (L271p Venlo)
|
iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] || iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32042 |
bedekte zwaluwstaart |
blinde verstekzwalmenstaart:
blendǝ vǝrstē̜k˲zwalǝmǝstɛrt (L271p Venlo),
verdekverstek:
vǝrdęk˲vǝrstē̜k (L271p Venlo)
|
Haakse zwaluwstaartverbinding waarvan de zwaluwstaartvormige pennen tot ongeveer 2/3 van de houtdikte in elkaar gewerkt zijn en de overblijvende delen in verstek tegen elkaar geplaatst zijn. Zie ook afb. 136. [N 54, 55e]
II-12
|