21454 |
bedelaar |
bedelaar:
baedelaer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
bèèdəléér (L271p Venlo),
schooier:
schoejer (L271p Venlo),
schoëjer (L271p Venlo),
schōējər (L271p Venlo)
|
de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21467 |
bedelaarstehuis |
doorgangshuis:
doorgangshoês (L271p Venlo)
|
een instelling waar bedelaars worden opgenomen en verzorgd [kaloentjes, kalonie, kalennis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21894 |
bedelaarsvrouw |
bedelaar:
bèèdəléér (L271p Venlo),
bedelvrouw:
baedelvrouw (L271p Venlo),
schooierswijf:
schoëjerswiêf (L271p Venlo)
|
een schooiersvrouw [trut] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21546 |
bedelen |
bedelen:
baedele (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
bèèdələ (L271p Venlo),
inbedelen:
enbę̄dǝlǝ (L271p Venlo),
schooien:
schōējə (L271p Venlo)
|
aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] || Het vragen van een moerloze zwerm om een plaats bij een naburig volk. Wanneer een zwerm moerloos blijft, is hij praktisch ten dode opgeschreven. Eén van de mogelijkheden tot overleven is een plaats te vragen bij een andere zwerm. Eeckhout (pag. 129) zegt dat haar informanten het begrip bedelen bij bijen als onbestaand beschouwen. Dit verschijnsel noemen zij roven. [N 63, 61b]
II-6, III-3-1
|
24085 |
bedelmonnik |
bedelmonnik:
bèèdelmonnik (L271p Venlo)
|
Een bedelmonnik [sopbroêder]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24087 |
bedelpater |
bedelpater:
bedelpater (L271p Venlo)
|
Een pater van een van de bedelorden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25448 |
bederven, gezegd van pekel |
bederven:
(de pekel) bǝdø̜rf (L271p Venlo),
om zijn:
(de pekel) es øm (L271p Venlo)
|
De zoutoplossing kan bederven doordat te veel bloed uit het vlees trekt en zich met de pekel vermengt. [N 28, 109; monogr.]
II-1
|
23197 |
bedevaart |
bedevaart:
bedevaart (L271p Venlo),
bejvaart (L271p Venlo),
bedeweg:
baeijwaeg (L271p Venlo),
bidvaart:
bidvart (L271p Venlo)
|
bedevaart [SGV (1914)] || Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24054 |
bediend worden |
bediend worden:
bedeend wèère (L271p Venlo)
|
Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bedeene (L271p Venlo),
bedene (L271p Venlo),
bedéne (L271p Venlo),
bədeenə (L271p Venlo)
|
de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] || Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-1, III-3-3
|