18886 |
begeerlijk |
begeerlijk:
begaerlijk zien (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
begêrlik (L271p Venlo),
bəgīērlik (L271p Venlo)
|
begeerlijk [SGV (1914)] || de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18993 |
begeerte |
begeerte:
bəgĭĕrtə (L271p Venlo)
|
een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18885 |
begeren |
begeren:
begere (L271p Venlo),
bəgīērə (L271p Venlo),
gaarne hebben:
gaer hubbe det... (L271p Venlo),
hunkeren:
hunkere (L271p Venlo),
snakken:
snakke (L271p Venlo),
verlangen:
verlange (L271p Venlo),
wensen:
winse (L271p Venlo)
|
een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)] || sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begêrig (L271p Venlo),
bəgīērig (L271p Venlo)
|
begeerig [SGV (1914)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19148 |
beginnen |
beginnen:
beginne (L271p Venlo)
|
beginnen
III-1-4
|
25559 |
beginnen te rijzen |
opkomen:
opkomǝ (L271p Venlo)
|
De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.]
II-1
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanwerk:
ānwɛrǝk (L271p Venlo),
de voor:
dǝ [voor] (L271p Venlo)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begrafenis (L271p Venlo),
begraffenis (L271p Venlo),
bəgrááfənis (L271p Venlo),
uitvaart:
oêtvaart (L271p Venlo),
ōētváárt (L271p Venlo)
|
begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20434 |
begrafenismaal |
begrafenismaal:
begrafenismaol (L271p Venlo),
koffietafel:
koffietaofel (L271p Venlo)
|
Benaming voor de maaltijd/het drankje dat nà de begrafenis werd gebruikt [VC 30 (1964)] || Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
20431 |
begraven |
begraven:
begrave (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
bəgráávə (L271p Venlo)
|
een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)]
III-2-2
|