20701 |
oliebol |
appelen-beignet:
Syst. WBD
appele-biejee (L271p Venlo),
nonnenvot:
Verklw. nónnevötje
nónnevot (L271p Venlo),
oliebol:
Syst. WBD
aoliebol (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
oliebol (L271p Venlo)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] || Poffertje [N 16 (1962)] || soort gebak
III-2-3
|
20759 |
oliekoek |
oliekoek:
Syst. WBD
aoliekook (L271p Venlo),
oalliekeuk (L271p Venlo)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
30614 |
olieverf |
olieverf:
ǭli[verf] (L271p Venlo)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|
23150 |
olifant |
olifant:
aolifant (L271p Venlo)
|
Olifant.
III-3-2
|
21070 |
olijf |
olijf:
Verklw oliefke
olièf (L271p Venlo)
|
olijf
III-2-3
|
17916 |
omarmen |
omarmen:
umérme (L271p Venlo),
umérmə (L271p Venlo),
omspannen:
umspanne (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
pakken:
pakke (L271p Venlo)
|
omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
29086 |
omboorden |
afboorden:
āfbø̜rǝ (L271p Venlo),
omboorden:
ømbōǝrǝ (L271p Venlo)
|
Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW]
II-7
|
23455 |
omgang van de toren |
torentrans (<fr.):
toretrans (L271p Venlo)
|
De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33664 |
omheinde wei |
afgemaakte wei:
āfgǝmakdǝ węi̯ (L271p Venlo)
|
Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
33745 |
omheinen |
afmaken:
āfmākǝ (L271p Venlo),
heg zetten:
hęk zetǝ (L271p Venlo),
nieuw draad trekken:
nijǝn drǭt trękǝ (L271p Venlo),
ompalen:
ømpø̜̄lǝ (L271p Venlo)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|