21792 |
onbeschaamd |
frech (du.):
vrég (L271p Venlo),
onbeschaamd:
ónbəscháámp (L271p Venlo),
onbeschoft:
ônbeschoef (L271p Venlo)
|
geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
sjofele cadet (<fr.):
sjofele kedet (L271p Venlo)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
helder:
helder (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
heldər (L271p Venlo),
heldere lucht:
heldere lôch (L271p Venlo),
klaar:
klaor (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
klaarte:
klaot (L271p Venlo),
klare lucht:
klaore loch (L271p Venlo),
klaore lôch (L271p Venlo),
klaorə lo͂ch (L271p Venlo),
leeg:
leeg (L271p Venlo)
|
helder || onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25092 |
onbruikbaar maken, verbruien |
bederven:
bederve (L271p Venlo),
bədèrvə (L271p Venlo)
|
onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21857 |
onbruikbare voorraad |
bocht:
bóg (L271p Venlo),
bôch (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
rommel:
rômmel (L271p Venlo)
|
allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
28955 |
onderarmsuçon |
onderarmsuçon:
ondǝręrmsǝson (L271p Venlo)
|
Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b]
II-7
|
18584 |
onderbroek |
onderboks:
ónderbóks (L271p Venlo)
|
onderbroek
III-1-3
|
31990 |
onderdelen nummeren |
nummerpassen:
nømǝrpasǝ (L271p Venlo)
|
De onderdelen van een nummer voorzien, opdat de constructie later gemakkelijker in elkaar gezet kan worden. Zie voor het woordtype paren ook het lemma ɛparenɛ in Wld II.9, pag. 111.' [N 53, 207]
II-12
|
24637 |
ondereinde van de stam |
stronk:
strônk (L271p Venlo),
voet:
WLD
voot (L271p Venlo),
vōōt (L271p Venlo)
|
Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18401 |
ondergoed |
lijfgoed:
lièfgood (L271p Venlo),
liëfgood (L271p Venlo),
ondergoed:
ondergood (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
ongergood (L271p Venlo)
|
ondergoed || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|