21809 |
overleg |
beraad:
bəraut (L271p Venlo),
overleg:
euverleg (L271p Venlo),
in euverlig (L271p Venlo)
|
de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21808 |
overleggen |
bedisselen:
bedissele (L271p Venlo),
beredeneren:
beredenere (L271p Venlo),
overleggen:
euverlegge (L271p Venlo),
euverligge (L271p Venlo),
euvərliggə (L271p Venlo)
|
anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)] || de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19484 |
overloop |
overloop:
euverlaup (L271p Venlo),
euverluip (L271p Venlo),
portaal:
portoal (L271p Venlo)
|
Hoe noemt u de vloer boven tussen de hoogste trede van de trap en de deuren van de kamers? (overloop, allee, denter) [N 104 (2000)] || portaal op verdieping van woning
III-2-1
|
18847 |
overmoedig gedrag |
branie:
branie (L271p Venlo),
roekeloos:
rŏĕkəlōēs (L271p Venlo),
waaghals:
waoghals (L271p Venlo)
|
overmoedig, roekeloos gedrag [cranerie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33051 |
overmouwen |
morsmouwen:
mǫrsmǫu̯ǝ (L271p Venlo)
|
De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33560 |
overrijp, beurs |
melig:
maelig (L271p Venlo),
WLD
maelig (L271p Venlo),
méélig (L271p Venlo)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
18388 |
overschoen |
gummischoen:
gummieschoon (L271p Venlo)
|
overschoen van rubber
III-1-3
|
25065 |
overschot, restant |
klats:
klats (L271p Venlo),
klàts (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
kliek:
klits (L271p Venlo),
rest:
rest (L271p Venlo),
rès (L271p Venlo)
|
dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20454 |
overspel plegen |
samenhokken:
same hokke (L271p Venlo)
|
concubine [N 37 (1971)]
III-2-2
|
19771 |
overtrek |
tijk:
Verklw. teekske
teek (L271p Venlo)
|
tijk, overtrek
III-2-1
|