28920 |
perslap, strijklap |
perslap:
pęrslap (L271p Venlo)
|
De perslap is een linnen of katoenen vochtige lap, die tijdens het persen en afglanzen tussen de stof en het persijzer wordt gelegd. Volgens Papenhuyzen III (pag. 8) is het het beste een linnen perslap te gebruiken, omdat deze de stof veel beter afglanst en niet zo vlug doorperst. [N 59, 28; N 59, 20; monogr.]
II-7
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
gedraaide, een -:
gedreide (L271p Venlo),
griek:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
greek (L271p Venlo),
kribbebijter:
kribbebièter (L271p Venlo),
neetnek:
neetnek (L271p Venlo)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] || een vals brommerig, lastig iemand || iemand met een zeer lastig karakter || lastige vent
III-1-4
|
28900 |
persplank, strijkplank |
persplank:
pęrsplaŋk (L271p Venlo)
|
Plank waarop men vorm in de stof of kleren perst. Men kent een grote en kleine persplank. In dit lemma duiden de benamingen op een model grote persplank: meestal ongeveer 50 cm breed en 1 m lang en daarbij 3 à 4 cm dik (Papenhuyzen III, pag. 7). De informant van Q 20 vermeldt dat de persplank een losse plank is om op de kleermakerstafel te leggen. De informant van L 416 merkt op dat de persplank voor grote stukken wordt gebruikt. [N 59, 19a; N 59, 18; N 59, 20; monogr.]
II-7
|
28919 |
persspons |
pinsel:
pinsǝl (L271p Venlo)
|
Een spons, lap of een opgerolde prop van stof of anderszins waarmee men de stof bij het persen bevochtigt. De informant van L 330 gebruikte in plaats van een spons een sopper. Dit was een aan één zijde tot handvat bij elkaar geregen linnen perslap. De andere kant van de perslap ø̄sopteø̄ men dan in het water. De informant van L 271 gebruikte een pinsel en lijkt het daarbij over hetzelfde te hebben. Het wordt omschreven als een lap stof van 15x30 cm die tot de helft werd ingeknipt en in stroken van 7 cm werd opgerold en vastgehecht tot handvat. [N 59, 27]
II-7
|
28899 |
perstafel, strijktafel |
werktafel:
węrktǭfǝl (L271p Venlo)
|
De tafel waarop men strijkt. Men gebruikt de perstafel om de grotere delen als pantalon of overjas op te persen. De perstafel moet gemaakt zijn van een houtsoort die niet splintert, trekt of scheurt. Houtsoorten die erg slecht vocht opnemen, zijn als perstafel ook ongeschikt (Gerritse, pag. 34). De informanten van L 330 en Q 32 strijken ook kragen op de perstafel, omdat zij daar geen apart kragenblok hebben. Zie ook het lemma ɛkragenblokɛ.' [N 59, 18; N 59, 19a; N 59, 19e; monogr.]
II-7
|
33566 |
perzik |
merketon:
marketón (L271p Venlo),
peers:
peers (L271p Venlo),
pierks:
pierks (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
perzik [SGV (1914)] || perzik, soort
I-7
|
22556 |
pesten (kaartspel) |
pesten:
peͅstə (L271p Venlo)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19139 |
pesterij |
plaag:
plaog (L271p Venlo),
temptatie:
temtáátĭĕ (L271p Venlo)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18281 |
pet: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kieps (L271p Venlo),
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed, of (mans- of jongens)pet.
kieps (L271p Venlo),
klak:
klak (L271p Venlo),
muts:
muts (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
gewoonlijk rond met half stijve klep
muts (L271p Venlo),
pats:
pats (L271p Venlo)
|
1. pet; 2. muts || Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20410 |
petekind |
petekind:
paetekind (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
pèètekind (L271p Venlo)
|
een petekind [patekink] [N 96D (1989)] || peetkind || petekind
III-2-2
|