20939 |
plak |
flank:
flaŋk (L271p Venlo)
|
Een opvulsel achter de arm ofwel bestaand uit een stukje stoom (gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon) waarop een half vel watten wordt genaaid of uit een stukje stof. De plak moet het beloop volgen van het armsgat en wordt op de rug langs het armsgat gelegd en onder de arm aan de vulling vastgemaakt (Papenhuyzen, pag. 81). De plak dient voor een mooie valling voor de arm. [N 59, 115]
II-7
|
30628 |
plamuur |
plamuur:
plǝmø̄r (L271p Venlo)
|
Een uit verschillende grondstoffen samengesteld materiaal dat door de schilder wordt gebruikt om een zo effen mogelijke ondergrond te verkrijgen voor de aan te brengen afschilderverflagen. Plamuur wordt gewoonlijk met een plamuurmes opgestreken maar kan ook, in verdunde vorm, met de kwast worden aangebracht. Plamuur kan worden samengesteld uit in lijnolie gemalen krijtwit en loodwit, dat wordt vermengd met in water geweekte pijpaarde. Ook bloedpreparaten en emulsie worden in plamuur aangewend. [N 67, 28c; N 67, 28d; monogr.]
II-9
|
30721 |
plamuur aanbrengen |
plamuren:
plǝmø̄rǝ (L271p Venlo)
|
Plamuur door middel van een plamuurmes of kwast opbrengen. Met behulp van plamuren kunnen schaafstreken en andere onregelmatigheden in het hout worden weggewerkt zodat een volkomen egaal oppervlak ontstaat. [N 67, 71b; div.]
II-9
|
22734 |
plankmis |
poedel:
poedel (L271p Venlo)
|
De plank missen bij het kegelspel [henk, olie]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24531 |
plant (alg.) |
plant:
plant (L271p Venlo),
plante mv (L271p Venlo)
|
plant
III-4-3
|
24627 |
plantenstek |
scheut:
scheut (L271p Venlo),
stek:
WLD
stek (L271p Venlo),
stekje:
WLD
stèkske (L271p Venlo)
|
Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
26728 |
plas of meertje midden in de hei |
ven:
ven (L271p Venlo)
|
N 27, 23a vroeg naar ''plas of meertje midden in de hei''; I, 19 vroeg naar ''plassen, gevormd na afgraving van de turf''; 11, 10 vroeg naar ''watergat, veenkuil'' en II, 11 naar een ''plas, vooral een halfdichtgegroeide veenplas''. Al deze vragen zijn in dit lemma versmolten. [N 27, 23a; I, 19; II, 10; II, 11]
II-4
|
17912 |
plassen (met water) |
klatsen:
in het water klatse (L271p Venlo),
knoeien:
knoeie (L271p Venlo),
knoeije mit water (L271p Venlo),
knoeje (L271p Venlo),
knoëje (L271p Venlo),
platsen:
mit water platse (L271p Venlo)
|
knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21774 |
plat praten |
dialect (zn.):
dialekt (L271p Venlo)
|
plat praten [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24667 |
plataan |
plataan:
WLD
plataan (L271p Venlo),
plààtààn (L271p Venlo)
|
De plataan; van deze boom schilfert de schors in plaen af waardoor de nieuwe geelgroene bast zichtbaar wordt; de boom heeft langgesteelde vruchten (plataan, plantaan, plom, plon, plen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|