21164 |
rails |
rails (<eng.):
rails (L271p Venlo),
rils (L271p Venlo)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29548 |
rakelijzer |
priem:
prēm (L271p Venlo)
|
IJzeren staaf met een recht of gebogen uiteinde, waarmee de smid de omvang van het vuur regelt en sintels uit het vuur verwijdert. Zie ook afb. 11 en het lemma "rakelijzer" in Wld II.8, pag. 21. Het betreft daar een vergelijkbaar voorwerp dat door de pottenbakker wordt gebruikt. Zie voor het woordtype stochelijzer (Q 121, 121b) ook RhWb (VIII), kol. 720, s.v. ɛstochelnɛ, ɛstöchelnɛ, "das Feuer, den Ofen (...) schüren mit dem Schürhaken".' [N 33, 31; N 33, 32]
II-11
|
19433 |
ramen lappen |
ruiten wassen:
rūtə wasə (L271p Venlo),
zemen:
ziëme (L271p Venlo),
zīəmə (L271p Venlo)
|
Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] || ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rammel:
remmel (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
rammelaar:
rammelaer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
raməlɛ̄r (L271p Venlo),
To had veur t niej kiendje ein remmelke gekoch.
rammelaer (L271p Venlo),
rammeltje:
remmelke (L271p Venlo),
To had veur t niej kiendje ein remmelke gekoch.
remmelke (L271p Venlo),
vgl. pag. 223 sub rammelaer: To had veur t niej kiendje ein remmelke gekoch.
remmelke (L271p Venlo)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)] || Rammelaar. || Rammelaartje.
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
rammele (L271p Venlo),
ràmmələ (L271p Venlo)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34631 |
rammelkar |
kloterkar:
klōtǝrkęr (L271p Venlo),
rammelkar:
ramǝlkęr (L271p Venlo),
schokkelkar:
sxuqǝlkɛr (L271p Venlo)
|
Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92]
I-13
|
24626 |
rank |
rank:
rank (L271p Venlo),
WLD
rank (L271p Venlo),
ránk (L271p Venlo),
ranken (mv.):
ranke (L271p Venlo),
reng (mv.):
renk (L271p Venlo)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33827 |
rank paard |
(een) smalle:
smālǝ (L271p Venlo)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
24229 |
ransuil |
ransuil:
ransuul (L271p Venlo)
|
uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20515 |
ranzig |
garst:
gers (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
gers spek (L271p Venlo),
gèrs (L271p Venlo),
hers (L271p Venlo),
gezegd van spek
gers (L271p Venlo),
garstig:
gérstig (L271p Venlo),
ranzig:
ranzig (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
rànzig (L271p Venlo),
rins:
rins (L271p Venlo)
|
garstig || garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] || sterk van smaak
III-2-3
|