33207 |
rapen |
rapen:
rāpǝ (L271p Venlo)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
raspel:
houtvijl
raspel (L271p Venlo),
rijf:
reëf (L271p Venlo),
rief (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
Verklw. riefke
rièf (L271p Venlo),
rijfje:
riefke (L271p Venlo)
|
rasp [SGV (1914)] || rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19839 |
raspen |
raspelen:
raspele (L271p Venlo),
raspen:
raspe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
raspə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
ràspe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
rijven:
rieve (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
riève (L271p Venlo),
riêve (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
rÒĭĕvə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
raspen || raspen (w.w.) [SGV (1914)] || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
31882 |
raspen, grof vijlen |
raspen:
raspǝ (L271p Venlo)
|
Een stuk hout met een houtrasp of een grove houtvijl een eerste, ruwe bewerking geven. [N 53, 158a; monogr.]
II-12
|
24367 |
rat |
meerpets:
maerpets (L271p Venlo),
rat:
rat (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
ratte (mv.) (L271p Venlo)
|
rat [SGV (1914)] || rat, soort
III-4-2
|
31424 |
ratelbooromslag |
knar:
knar (L271p Venlo),
ratelboor met halve slag:
rātǝlbǭr met halǝvǝ slāx (L271p Venlo)
|
Booromslag die na een halve draai teruggedraaid kan worden zonder dat het boorijzer meedraait. In de boorhouder is daartoe een tandwieltje aangebracht, dat tijdens het boren een ratelend geluid maakt. De ratelbooromslag wordt gebruikt op plaatsen, waar het niet mogelijk is de zwengel volledig rond te draaien, bijvoorbeeld in hoeken. Zie ook afb. 82. [N 53, 161c; N 53, 173a]
II-12
|
28600 |
raten inkorten |
inkorten:
enkǫrtǝ (L271p Venlo)
|
Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a]
II-6
|
20529 |
rauw |
groen:
green (L271p Venlo),
greun (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
rauw:
rauw (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30437 |
raveling |
raveling:
ravēleŋ (L271p Venlo)
|
Constructie in een balklaag waarmee niet van muur tot muur doorlopende balken ondervangen kunnen worden. Ravelingen worden onder meer aangebracht bij schoorstenen en trapopeningen. Zie ook afb. 71. Bij een raveling wordt aan het uiteinde van de ingekorte balken een houten dwarsbalk bevestigd die met zijn uiteinden haaks op de van muur tot muur doorlopende balken wordt vastgemaakt. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'Raveelhout' en 'Intanden'. [N 54, 121a]
II-9
|
22338 |
ravotten |
bantuinisten:
Van: spelen in de bantuin.
banteniste (L271p Venlo),
kuiten:
kuite (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
netsen:
Zich - elkaar plagen/plukharen.
netse (L271p Venlo),
ravotten:
rāvoͅtə (L271p Venlo),
rulsen:
rölse (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
(ö langer uitspreken).
rölse (L271p Venlo),
stoeien:
stoeie (L271p Venlo),
stujə (L271p Venlo)
|
1. Stoeien. || Plagend stoeien. || Ravotten. || stoeien [SGV (1914)] || Stoeien. || Stoeiend over de grond rollen. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|