20760 |
roggebrood |
brood:
broëd (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
pompernikkel:
Syst. WBD
pòmpernickel (L271p Venlo),
Syst. WBD Brood dat tamelijk droog is.
pomperniekkel (L271p Venlo),
Syst. WBD Wordt hier ook gezegd, precies als in het Nederlands.
pompernikkel (L271p Venlo),
roggebrood:
Syst. WBD Vast bruin-grijs langwerpig, vrijwel vierkantig brood
roggebroëd (L271p Venlo),
zwart brood:
zwart brood (L271p Venlo),
zwartbrood:
zwartbroeëd (L271p Venlo)
|
Kent uw dialect het woord pompernikkel = bepaald soort roggebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || roggebrood [DC 35 (1963)] || zwart brood
III-2-3
|
20674 |
roggemeelpap |
boekweitspap:
Syst. WBD
bokespap (L271p Venlo)
|
Pap van roggemeel (prol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18314 |
rok als bovenkledingstuk |
bovenrok:
baoverok (L271p Venlo),
overrok:
euverok (L271p Venlo),
euverrok (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
rok:
rok (L271p Venlo)
|
rok (tegenovergestelde van onderrok) || rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18320 |
rok van grove stof |
baaien rok:
baajerok (L271p Venlo)
|
rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18284 |
rok: algemeen |
onderrok:
ònderrok (L271p Venlo),
rok:
rok (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
rok [SGV (1914)] || vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19493 |
roken |
dampen:
dempe (L271p Venlo),
fimpen:
fiempe (L271p Venlo),
paven:
pave (L271p Venlo),
roken:
rouke (L271p Venlo),
smoken:
smoeëke (L271p Venlo),
verpaven:
verpave (L271p Venlo),
versnirken:
versnierke (L271p Venlo),
vlemmen:
vlemme (L271p Venlo)
|
roken
III-2-3
|
18318 |
rokkussentje |
queue (<fr.):
keu (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
kussentje waarmee men de rok naar achteren doet uitbollen [keu, keuje, vronk] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
31972 |
rolbandmeter |
meetrol:
mē̜trǫl (L271p Venlo)
|
Meetlint, bestaande uit een stalen band van twee tot vijf meter lang, die opgerold is gemonteerd in een omhulsel van staal of kunststof. Meestal is het mechanisme voorzien van een veer, die de uitgetrokken band automatisch weer oprolt in het huis. Zie ook afb. 100. [N 53, 186b; monogr.]
II-12
|
32834 |
rollen |
wellen:
wɛlǝ (L271p Venlo)
|
Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
21647 |
rolletje munten |
cahot (<fr.):
kehot (L271p Venlo),
carotte (fr.):
karot (L271p Venlo),
krot (L271p Venlo)
|
rolletje centen of kwartjes of andere munten [knappert, lok?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|